En Hij is het Hoofd des lichaams, namelijk der gemeente….

 

Colossenzen 1: 18a

 

Wie is deze “Hij” waarvan hier wordt gesproken? Dat lezen we in vers 13. Het is “de Zoon Zijner liefde”! De Zoon van de Vader, van Welke Vader we lezen in vers 12. Welk een kostelijk Evangelie ligt er in de Woorden. De Zoon des Vaders is het Hoofd. Wat is echter een hoofd zonder een lichaam? Waar een lichaam geen hoofd heeft moet het lichaam noodzakelijk een dood lichaam zijn. Dat is ontegenzeggelijk waar. Niet te weerspreken.

Maar nu lezen we hier, dat het lichaam, waarvan hier gesproken wordt, wel een Hoofd heeft. We weten nu Wie het Hoofd is, maar waar vinden we nu het lichaam waarvan Hij het Hoofd is? Paulus schrijft door de Heilige Geest, dat Hij het Hoofd is van het lichaam, namelijk de gemeente.

Wat een wonderlijke gedachte. Is het immers niet zo, dat een lichaam, de handen en de voeten, handelen op de aansturing van de hersenen in het hoofd? De hersenen zeggen tegen de hand, doet dat, en hij doet het. Tegen de voeten: Ga! En ze gaan. Begrijpt u. Het lichaam doet niets dat niet eerst door de hersenen werd aangegeven.

Ziedaar iets van de betekenis van hoofd en lichaam in dit verband. De vraag is daarom of we leden zijn van die gemeente van welke Christus het Hoofd is. Want zeg nu zelf, als de gemeente het lichaam is waarvan Christus Hoofd is, dan moet iemand bij die gemeente behoren. Wie niet bij die gemeente hoort, heeft Christus niet als Hoofd en wie Christus niet als Hoofd heeft moet het doen met zijn en haar eigen hoofd.

En er bevindt zich wel verstand in onze hoofden, echter een verduisterd verstand. Paulus schrijft aan de Efeziërs: ”Verduisterd in het verstand, vervreemd zijnde van het leven Gods, door de onwetendheid die in hen is, door de verharding huns harten”. Ef. 4: 18

Welke gemeente is het nou waarvan Christus het Hoofd is? Is dat het getal dat zondags naar de kerk gaat? Uw antwoord op deze vraag is nee nietwaar? En dat is juist. De gemeente die zalig wordt bestaat uit lichamen waarvan Christus het Hoofd is. Die Hem niet als hun Hoofd hebben kunnen wel behoren tot de gemeente, maar ze behoren niet tot de gemeente die zalig wordt. Het zijn geen levende, maar dode lidmaten van de gemeente. Straks zullen ze als kaf van het koren gescheiden worden. Ze zullen het horen uit de Mond van hun Rechter: `Ik heb u nooit gekend`. (NGB art 37)

“Hoofd” heeft ook nog een andere betekenis. Het betekent ook “iemand die boven het lichaam staat”. Die het voor het zeggen heeft en de dienst uitmaakt, voor wiens rekening het lichaam is.

Laten we in die zin het beeld nog even vasthouden tot vertroosting en bemoediging: wie verzorgt zijn en haar eigen lichaam niet? Dat is toch een heel gewone zaak. Zo verzorgt ook de HEERE Zijn Eigen Lichaam. We kunnen de HEERE er toch niet van betichten dat het Woord uit 1 Timotheüs 5: 8 op Hem van toepassing zou zijn: ”Doch zo iemand de zijnen en voornamelijk zijn huisgenoten niet verzorgt, die heeft het geloof verloochend en is erger dan een ongelovige”?

Zijn deze woorden misschien een vermaning voor u of jou lezer die er “zorg” over heeft of de HEERE wel zorgt voor u? Zorg dat u Christus als Hoofd hebt. Dan deelt u in de vele betekenissen van het Woord “Hoofd`. Lees slechts wat Petrus schrijft in 1 Petrus 5: 9: `Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u`. Ik spreek dan nog niet eens over hetgeen de Heere Jezus zegt in Lucas 12: 24: `Zijt niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten zult, noch voor het lichaam, waarmede gij u kleden zult`.

Kennen we de rijkdom die in de Woorden van bovenstaande tekst schuilt? Ik bedoel: kennen we niet slechts de Woorden, maar ook de zaken waar de Woorden van spreken? Kennen we Christus als ons Hoofd? Hebben we deel aan de erve der heiligen in het licht? (12) Steunen we niet meer op ons eigen verstand? Spr. 3: 5

Wie Christus tot een Hoofd heeft, zal ervaren,  dat de HEERE een waarmaker is van Zijn Woord. Dat Hij al Zijn beloften vervult. Dat Hij, al begrijpen we de weg die Hij in dit leven met ons gaat niet altijd, ons vertrouwen niet beschaamd. Dat waar Jezus regeert de zekerheid groeit en bloeit, dat het Hoofd nooit meer van Zijn lichaam gescheiden zal worden. Zodat ook in de grootste smarten onze harten in de HEERE gerust blijven en somtijds wordt aangeheven: `Ik zal ontwaakt Zijn lof ontvouwen, Hem in gerechtigheid aanschouwen`. Jazeker, want zeg nu zelf: als het Hoofd in de hemel is, dan voert de weg, hoe donker die soms ook moog’ wezen, nochtans naar de hemel, waar Christus is! Van die weg zingt Psalm 111: `Wien Gods Hand die doet betrachten heeft verstand`.