Is Mijn woord niet alzo als een vuur, spreekt de HEERE; en als een hamer, die een steenrots te morzel slaat?
Jeremia 23: 29
SOLA SCRIPTURA
Over enkele weken zullen wij de kerkhervorming herdenken. Dan staan we stil bij het feit dat Luther, Calvijn en vele anderen met hen opnieuw de kracht van het Woord van God ontdekten. En zij aarzelden niet om de kerk van die dagen op te roepen naar de Schriften terug te keren. De Schrift is immers alleen de bron en norm voor geloof en leven – Sola Scriptura!
Wat dat betekent, kan deze korte beeldende tekst ons duidelijk maken. In dit gedeelte heeft Jeremia het over de valse profeten. Om duidelijk te maken wat hen eigenlijk bezielt vergelijkt hij de valse met de ware profetie. Die vergelijking scharniert om twee punten. In de eerste plaats is het kenmerkende van de valse profeten dat ze dromen dromen en die vervolgens aan de mensen vertellen alsof het openbaringen van God zijn. Maar wat ze zeggen heeft niets met het Woord van God te maken. Het zijn de spinnenwebben die ze uit hun eigen gedachten geweven hebben, of van elkaar hebben gestolen! En dat blijkt uit het tweede scharnierpunt dat Jeremia hier naar voren brengt.
Omdat het hier alleen maar gaat om de woorden die de mensen verzonnen doen ze ook niets. Ze lijken niet op de ware profetie, die de kracht heeft van een laaiend vuur of van een mokerslag die een steenrots verbrijzelt. Zodoende hebben de valse en de ware profetie niets met elkaar te maken. Ze verschillen net zoveel als het koren van het stro zegt de profeet in vers 28.
Misschien denken we dat deze vergelijking ons weinig te zeggen heeft. We kunnen immers niet zomaar een is gelijk teken zetten tussen de profeten van het Oude Testament en de predikanten of gemeenteleden vandaag? Inderdaad. Maar tóch zijn er wel lijnen te trekken van de profetie naar de gemeente van het Nieuwe Testament. Want al zijn we dan geen profeten, God heeft ons wel Zijn Profetische Woord toevertrouwd. En hoe gaan we daarmee om? We kunnen onze eigen dromen en denksystemen over de Schrift heen leggen en zo het Woord van God zelf tot zwijgen brengen. Het is mogelijk dat we alleen naar de aspecten van het Schriftgetuigenis willen luisteren die we zelf graag willen horen en zo het Woord krachteloos maken. Dan schuiven we – misschien wel zonder het te beseffen – heel ver in de richting van de valse profetie waarover Jeremia het heeft. En laten we maar niet denken dat dit gevaar alleen maar dreigde in de tijd van deze profeet, of in de ‘donkere’ Middeleeuwen. Neen, het
is er óók vandaag, ook onder ons!
Weet u wat we daarom nodig hebben? Met een variant op de bekende uitdrukking van Calvijn zouden we het zo kunnen zeggen: een voortdurende bekering tot “leerzaamheid.” Dat wil zeggen: een bekering om steeds weer te luisteren naar het Woord van God alleen, én naar het volle Woord van God! En wie zó luistert, en zó leest, ontdekt ook dat het waar is: het Woord van God is een vuur…. Het doet de kilte van ons gesloten dichtgevroren hart smelten. Onder dat Woord gaan harten branden in verlangen en liefde tot de Heere….
En als een kind van God langs moeilijke wegen gaat, dan gaat het Woord als een vuurkolom vooruit door de woestijn, Het Woord is ook een hamer die de hardste rotsen verbreekt, de moeilijkste knopen in ons leven en denken ontwart. En als de Kerk van Christus in de woestijn dreigt te versmachten, slaat de hamer van het Woord de rotsen stuk, zodat zij kan drinken van de stromen van Levend Water. ….
Laten we bij de Reformatieherdenking bidden om de krachtige doorwerking van het profetische Woord in ons leven, en laten we steeds weer de ‘profetische’ luisterhouding zoeken: “Spreek Heere, want uw knecht hoort….!
Prof. dr. A. Baars |