MEDITATIE

JERICHO GEVALLEN

Het volk van Israël komt in een weg van de onmogelijkheden in Kanaän. Het volk is immers niet door eigen kracht uit Egypte getrokken. De Heere heeft het uitgeleid. Wat menselijkerwijze gesproken onmogelijk was, heeft de Heere gedaan. De Heere leidt Israël droogvoets door de Rode Zee. En hoe zou het mogelijk zijn dat het volk blijft leven in de woestijn?

Opnieuw een onmogelijkheid. Maar de Heere draagt er zorg voor. Zo baant de Heere ook een weg door de onstuimige wateren van de Jordaan. Via de weg van onmogelijkheid van menselijke zijde komt het volk in Kanaän. Maar weer een nieuwe onmogelijkheid: Jericho! Een onneembare vesting. Doch ook hier zal de Heere betonen dat voor Hem niets te wonderlijk is. Zo komt de Kerk des Heeren door de weg van onmogelijkheden heen in het hemelse Kanaän. Zij willen en kunnen niet uit het diensthuis der zonde uitgaan. Het is de Heere Die hen uitleidt. Zij kunnen op de woestijnreis niet voor zichzelf zorgen. De Heere zorgt voor hen. Hij houdt het leven dat Hijzelf gewrocht heeft in stand. Hij betoont Zich de Getrouwe. In de wateren van de doodsjordaan kunnen zij ook zichzelf niet staande houden. De Heere doet hen er doorgaan en ingaan in het hemelse Kanaän, voor hen verworven in een diepe en smartelijke weg van lijden en sterven. Hij doet hen in Zijn overwinning delen. Het eeuwige leven mogen zij beërven.

Israël komt te staan voor Jericho. Die stad heeft sterke muren. Die zijn zo breed dat er huizen op staan. De koning van Jericho heeft de stad laten sluiten. Er kan niemand in- of uitgaan. De koning van Jericho denkt er niet aan zichzelf over te geven.

De sterke stad Jericho is te vergelijken met het hart van de gevallen mens. Door de zondeval is dat hart toegesloten voor de Heere. Er zijn sterke muren opgetrokken tegen de Heere en Zijn Woord. De poorten zijn vergrendeld. De satan – de koning van Jericho – voert bevel over die stad. Hij zal die stad nooit gewonnen geven.

Een wonderlijke opdracht wordt aan Israël gegeven. Het moet om de stad heen trekken. De zevende dag moet het zevenmaal gebeuren. Op die dag zullen de priesters die voor de ark heengaan, langzaam moeten blazen op de ramshoornen. Dan zal het volk juichen met groot gejuich. Dan zullen de muren van de stad instorten. De muren zullen vallen.

Zo geschiedt het. De muren van de stad Jericho vallen. Dreunend storten ze in. Een klein stukje muur, waar het huis van Rachab op staat, blijft staan. Zij en haar familie blijven in het leven gespaard. Verder komen al de inwoners van Jericho om of worden gedood.

We zien dat die muren een beeld zijn van het zondaarshart. De mens kan en wil die muren niet in doen storten. Maar één wenk van het Goddelijk Alvermogen is daartoe toereikend. Zie eens hoe de Heere Saulus staande houdt! Van een vervolger wordt hij een volgeling.

In de ogen van de wereld is het een dwaas middel wat het volk gebruiken moet: Rondom de stad gaan. Hoe zal daardoor de stad kunnen worden ingenomen?

Zó wil de Heere gebruik maken van de dwaasheid der prediking om zondaren te trekken uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Gaan wij heilbegerig op? Zien wij uit naar de prediking? Moge de Heere de prediking zegenen aan het hart van jong en oud.

Hebt u de muren van Jericho in uw eigen hart weleens gezien? Die muren van Godevijandig bestaan? De vijandschap tegen het Woord en de dienst des Heeren?

Is de klemmende vraag in uw hart gerezen: Hoe zal ook ik in het hemelse Kanaän om de Heere daar eeuwig te mogen grootmaken? Vreest u nooit te zullen omkomen?

De strijdende kerk zal er komen. Want Christus heeft voor haar gestreden. Hij heeft voor haar de overwinning behaald. Hen zal Hij doen delen in Zijn overwinning. Zeker, het ongeloof is nogal eens aan het woord. Dan worden allerlei muren gezien die de toegang tot Kanaän belemmeren. Maar door genade mogen er ook andere tijden zijn. Tijden dat iets gezien en beleefd mag worden van die Godevijandige muren. Tijden dat de vijanden het in beginsel moeten verliezen. Dat zijn de slechtste tijden niet.

Eenmaal aan het einde van het leven, aan het eind van de pelgrimsreis, worden al die muren in het hart door de Heere neergehaald.

Is het uw verzuchting wel eens geweest nooit meer te zondigen? Gaat daar uw hart naar uit?

Voor de Kerk zal het eenmaal werkelijkheid worden. Dan geldt ten volle: De muren van Jericho gevallen. Die grote schare zal het uitroepen:

“Halleluja! De zaligheid en de heerlijkheid en de eer en de kracht zij den Heere onzen God”. Mijn God U zal ik eeuwig loven, omdat Gij ’t hebt gedaan (Psalm 52: 7)

Maar wee hen die nooit door ontdekkende genade hun vijandschap kregen te zien en in te leven. Zij zullen als vijanden veroordeeld worden.

Als u nog zo’n vijand bent: u bent nog in het heden der genade. Het is nog niet te laat. Haast u om uws levens wil. Smeek de Heere of Hij u de ogen wil openen zodat u bekend gemaakt wordt aan uw vijandschap eer het voor eeuwig te laat is. Uw bede zij: Heere wil de dwaasheid der prediking voor mij tot zegen stellen. Wil door Woord en Geest mijn hart bearbeiden.

De Heere wil er om gebeden zijn en voor Hem is niets te wonderlijk. Er staat immers dat de muren van Jericho gevallen zijn.

Ontferme Zich de Heere op het gebed tot eer van Zijn Naam opdat ook van u zou mogen gelden, hier in beginsel en eenmaal in volkomenheid: de muren gevallen.

 

Ds. A. van Heteren.