Meditatie
En zeiden tot elkander: Wie zal ons de steen van de deur des grafs afwentelen?
Markus 16: 3
WIE ZAL ONS DE STEEN AFWENTELEN?
Vergeten is menselijk. Vergeten kan heel vervelend zijn bij het ouder worden. Maar er is ook een vergeten van het Woord, een vergeten van de dingen die de Heere gezegd heeft?
Dat blijkt wel heel duidelijk bij de Kerk van Christus na de Goede Vrijdag. De Heere had de Zijnen verschillende keren op Zijn komende lijden en sterven gewezen. En daarbij ook altijd vermeld dat Hij de derde dag na Zijn dood weer zou opstaan en Zijn discipelen voorgaan! Toen het lijden aanbrak konden de discipelen duidelijk zien dat Zijn Woord waar was. Zou dan niet alles wat Hij had gezegd waar worden, ook de toezegging van Zijn opstanding op de derde dag?
Maar uit alles blijkt dat Zijn leerlingen nauwelijks geluisterd hadden. Ze zaten bedroefd bijeen en dat vanwege hun vergeetachtigheid, een schuldige vergeetachtigheid!
De vijanden waren de woorden van Jezus echter niet vergeten. Zij lieten een wacht bij het graf plaatsen met de bedoeling om het stelen van Jezus’ lichaam, zo zeiden zij, te voorkomen. Maar vergeten waren zij het niet. Wij weten wat deze ‘verleider’ hoe durven ze het te zeggen, gezegd heeft, zeiden ze tot Pilatus toen ze van hem een wachtpost vroegen.
Er was echter nog Een Die het niet vergeten was. De Heere Zelf. Heeft Hij ooit een van zijn toezeggingen en beloftewoorden vergeten? Zodra de derde dag na Zijn dood was aangebroken, brak het opstandingsuur aan. Niet eerder, maar ook niet later! Hij haastte Zich om Zijn beloftewoord te vervullen! En Hij vervulde Zijn beloftenissen ondanks de opzet van de vijand, maar ook ondanks het ongeloof van de Zijnen! Hoe beschamend, maar ook hoe vertroostend!
De vrouwen zien we in alle vroegte op weg gaan naar het graf. Ze hebben de bedoeling om het werk dat ze vrijdagmiddag om des tijds wille moesten afbreken nu af te maken. Ze gaan op weg naar het graf met heerlijke specerijen, om het lichaam van hun dode Meester te zalven. Zie daarin wel hun liefde. De liefde vergaat nimmermeer. Maar waar is hun hoop, hun moed gebleven? Waar is hun geloof? Waarom wachtten al Zijn discipelen Hem op die vroege zondagmorgen niet hoopvol en verwachtend bij het gesloten graf op? Vond Hij geloof bij Zijn opstanding? Zal Hij geloof vinden bij Zijn wederkomst?
Ach, moet de opgestane Levensvorst niet echt voor alles zorgen? En Hij zorgt voor alles. Dat blijkt al uit de weggerolde steen. Want de vrouwen vragen zich op weg naar het graf opeens met schrik af hoe ze ooit die zware grafsteen zullen wegrollen. Dat kunnen ze immers niet? Hun kracht is ontoereikend. Nieuw getob. Nieuwe vragen. Nieuwe onmogelijkheden. Allemaal vruchten van hun ongeloof. Ja, het ongeloof brengt ook vruchten voort.
Maar als ze aankomen bij de graftuin en de steen weg gewenteld zien van de opening van het graf, breekt dan het geloof door? Herinneren ze zich dan Jezus’ beloftewoord? Nee, nog niet! Groot is hun schrik en ontzetting. Geen blijdschap, maar ontzetting, o wat is toch een mens.
Spoedig echter worden ze door een hemelse boodschapper uit de droom geholpen.
Zeg, wellicht herkent u dat getob en ongeloof van die vrouwen. Wellicht staart u ook op zware stenen. Grote onmogelijkheden. Onoverkomelijke bezwaren. Bergen van zonde en schuld. Zorgen in de familiekring. Moeiten in de werkkring. Grote zorgen binnen de gemeente waartoe we behoren. Persoonlijke worstelingen: hoe kom ik ooit met God verzoend?
Weet u waar de oplossing ligt? Niet in uw kracht, in uw wijsheid, in uw ijveren voor de Heere. Al zijn ze nog zo heerlijk ruikend als de specerijen die de vrouwen met zich mee droegen. Het baat alles niets. U moet het hebben van het wonder. U moet het hebben van Hem Die u meent te moeten dienen met uw specerijen, maar Wie u in alles nodig hebt als Een Die dient. De Zoon des mensen is immers niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een losprijs voor velen. Onze blik moet voor het eerst en altijd weer opnieuw op Christus’ kracht en genade gericht worden. Dat is wel verootmoedigend. Daar staan we dan, beschaamd vanwege ons ongeloof, onze schuld, onze dwaasheid, onze onmogelijkheden, onze specerijen. De hulp van Christus verootmoedigt en brengt mij tot schulderkentenis. Waar waren immers de werkzaamheden met Zijn beloften? Waar was ons geloof, onze hoop? Maar Zijn krachtig
optreden bemoedigt ook! Hij opent het graf. Hij baant een weg, Hij brengt tot leven, Hij richt mij op, Hij geneest en vernieuwt mij, Hij bevrijdt mij van het oordeel over de zonde.
Christus Zelf brengt een zondaar op die plaats en wel door middel van Woord en Geest. Nee, u hoeft uw moeilijkheden en onmogelijkheden niet te bagatelliseren of te ontkennen. De stenen kunnen zo loodzwaar zijn. Wie kan uitkomst geven? Wie zal raad geven? Wie baant een weg door de diepten der zee? Het is de opgestane Levensvorst. Hij maakt het waar:
Hij baande door de woeste baren
En brede stromen ons een pad.
Daar rees Zijn lof op stem en snaren,
Nadat hij ons beveiligd had!
Ds. K. Hoefnagel |