En terstond kraaide de haan……
Mattheüs 26: 75a
MIJ SPREEKT HET ALLES EEN TALE
Wat betekent nu het kraaien van een haan? Hanen kraaien elke morgen, zondag of werkdag het hoort bij hun natuur. En in Jeruzalem waren genoeg hanen, zodat overal in de vroege morgenuren hanengekraai wel de stilte van de beginnende dag verbrak. Is de gebeurtenis waar onze tekst melding van maakt, echt wel zo belangrijk?
Jezus staat voor zijn joodse rechters. In allerijl is een spoedbijeenkomst van het Sanhedrin belegd want nog geheel onverwacht hebben ze Jezus van Nazareth in handen gekregen. Daar was zo snel nog niet op gerekend. Maar nu moeten ze er natuurlijk wel werk van maken, dat Hij veroordeeld wordt. Vandaar die nachtelijke bijeenkomst. Eigenlijk ook nog helemaal tegen hun eigen wet in, die verbood dat er ’s nachts vergaderd zou worden. Maar nood breekt wet, is het niet?
Petrus heeft op de een of andere manier kans gezien bij het verhoor toeschouwer te zijn. Maar hij wordt herkend en aangesproken. De vraag wordt gesteld, of hij ook niet bij Jezus hoort. Petrus wordt bang en hij ontkent. Daarna nog een keer en weer ontkent hij. En nog eens en weer een ontkenning. En dan, terstond, onmiddellijk, kraait de haan. Niet ‘een’ haan, maar ‘de haan’. Die ene, speciale haan. Die haan waar Jezus over gesproken had toen hij aan Petrus van te voren vertelde wat er zou gaan gebeuren en wat hij zou doen, namelijk verloochenen. “Eer de haan twee maal gekraaid zal hebben….” Hier gebeurt het: deze haan kraait. Hier klinkt door de stilte dit speciale hanengekraai. Hier breekt de Schepper van dit dier zijn bek open en Hij die alle dingen bestuurt naar de raad van Zijn wil, zorgt ervoor dat dit schepsel het geluid laat horen waartoe Zijn Schepper hem in staat stelt. Als een signaal van
de hemel, een teken, waardoor zowel Jezus als Petrus herinnerd worden aan het woord dat Jezus sprak. Petrus moet daar aan herinnerd worden. Op deze manier. Jezus heeft het immers gezegd, dat het zo zou gaan, maar Petrus wilde het niet geloven. Nee, zo zou het niet gaan. Zoiets zou hij nooit doen. Zijn Meester verloochenen? Nooit! En nu dan? Hoor, daar kraait de haan, Petrus. Zegt dat wat? Ja, dat zegt wat. Ineens dringt het tot hem door. Hij wordt indachtig. De Heilige Geest volgt het werk van de haan op en zet het voort. Petrus’ trommelvliezen vangen dat hanengekraai op, maar tegelijk ontwaakt zijn geweten en wordt zelfs zijn hart geraakt. Diep geraakt, gebroken zelfs. Hij staat ineens voor een afgrond. Ineens ziet hij de afschuwelijkheid van zijn ongeloof. En hij, naar buiten gaande, weent bitter. Wat het gekraai van een haan al niet kan uitwerken!
Maar ook Jezus hoort die haan. En Hij wordt op die manier ook herinnerd aan wat Hij heeft gezegd. Niet alleen de aankondiging van de verloochening, maar ook de belofte, die Hij in verband daarmee aan Petrus deed. "Ik heb voor u gebeden…” Hier kraait de haan. Dat wil zeggen, dat Petrus nu op de zeef van satan ligt en de vorst der duisternis aan het ziften is. Wat blijft er van Petrus over? Ach, nu moet hij wel in wanhoop omkomen. Nu maakt hij zich immers voorgoed los van zijn Meester. “Ik ken die Mens niet!” O, Petrus!
Maar dan moet de Borg weer aan het werk. Namelijk Petrus in Zijn voorbede opnemen. Petrus’ belangen bij Zijn Vader behartigen. Opdat Petrus’ geloof niet zal ophouden. Om dat gebroken hart moet hij bidden. Om die waarachtige bekering. En terwijl Hij terecht staat en beschuldigd wordt en bespot, gaat de Borg in de worsteling voor deze discipel die anders verloren zou zijn. De haan roept Christus tot dit werk van Voorbidder. Wat hanengekraai al niet kan uitwerken!
Ja, God schakelt als het Hem behaagt, heel Zijn schepping in om aan mensen een boodschap te laten verkondigen. Hier is het een haan, op een andere keer is het een ezelin, dan weer een raaf. Guido Gezelle schreef eens de regel: Mij spreekt het alles een tale…. Letten we erop? Wat kan zo’n onnozel dier ineens belangrijk worden. Deze haan mag zo’n belangrijk werk doen, waardoor Petrus indachtig begint te worden en waardoor Jezus Zijn gebod voor Zijn discipel hervat. Deze haan staat in Gods dienst. God is ook zijn God zoals Hij de God is van heel zijn schepping.
Maar God is voor de God en Vader van Zijn Zoon. En Jezus wil niet anders dan de gezevenen des Vaders bewaren in Gods Naam. Daar hoort ook Petrus bij, al lijkt het er helemaal niet op. Maar toch is hij er een van. En om Christus’ wil is God ook de God en Vader van deze Petrus. Satan mag hem dan wel eens ziften, maar hij blijft wel Gods eigendom. Hebt u misschien ook het gekraai van een haan nodig? Om u tot stilstaan te brengen? Om u te herinneren aan wat u was vergeten of wat u in ongeloof had afgewezen? Of om u tot het vervullen van een bepaalde plicht te roepen en voorbidder te zijn voor iemand die op satans zeef ligt? Luister naar het hanengekraai. Mij spreekt het alles een tale…
Ds. P. den Butter
|