In dienzelven tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank u Vader…
Mattheüs 11: 25a
DANK
De tekst begint met de woorden “in diezelfde tijd antwoordde Jezus en zei…” Dat is het moment na de terugkeer van de twaalf discipelen die erop uitgestuurd waren als ‘wegbereiders’ om het Evangelie te verkondigen en in de kracht van Christus wonderen te mogen doen.
Hoe blij kwamen de discipelen weer terug! Het woord is waar geworden voor hen: Hij die u roept is getrouw, Die het ook doen zal! Hun werk was niet ijdel geweest in de Heere!
De Heere begrijpt hun blijdschap, maar zegt dat er een reden is die nóg meer blijdschap geeft, namelijk dat hun namen geschreven zijn in de hemel. Er kan reden zijn tot grote blijdschap als de Heere een ambtelijke zegen geeft, maar nog meer blijdschap zal het geven als de Heere daarbij een kinderlijke zegen geeft.
Maar er is nog iets wat voorafgaat aan het moment dat Jezus Zijn vader gaat danken. Voordat de discipelen terugkeerden tot Hem, waren enkele discipelen van Johannes de Doper tot Hem gekomen met een vraag. Een vraag die opgekomen was in het hart van Johannes. Hij kon het allemaal niet meer bekijken in de gevangenis. Was Christus nu echt de beloofde Messias? Of moest Hij nog komen? De Heere Jezus geeft antwoord en zegt hun dat ze Johannes moeten gaan vertellen wat ze allemaal gezien en gehoord hebben van Hem. Daarna keert Hij Zich tot Zijn hoorders en gaat spreken over het werk van Johannes en wat de vrucht is geweest van al die preken. Maar wat een verschil met de blijde tijding van de discipelen!
Hoor eens wat Christus getuigt: “Wij hebben u op de fluit gespeeld en gij hebt niet gedanst; wij hebben u klaagliederen gezongen en gij hebt niet geweend.” De lieflijke klanken van het Evangelie verbraken het harde hart niet. De scherpe pijlen van de Wet ontdekten hen niet.
Dus nadat de Heere Jezus over deze tweeërlei uitwerking van het Woord gesproken heeft – in diezelfde tijd – antwoordde Hij en zei: “Vader, Ik dank U!” Dát was Zijn reactie op de arbeid onder de mensen. Hij gaat Zijn Vader danken! Danken voor de wijze waarop Zijn Vader werkt en handelt, zowel in de hemel alsook op de aarde.
Maar wat is de reden van Zijn dankbaarheid? Luister maar: Vader Ik dank U dat Gij deze dingen… verborgen en geopenbaard hebt.
“Deze dingen” zijn dus allereerst de oorzaak van Zijn dankbaarheid. Wat wordt daar dan mee bedoeld? Wat zijn “deze dingen” dan? “Deze dingen” zijn de zegeningen van Zijn Vader. “Deze dingen” zijn Christus Zelf en al Zijn weldaden! En daarvoor gaat de Heere Jezus nu dankdag houden, terwijl Hij nog steeds de Man van smarten is!
Vader, ik dank U… als een zondaar roept: “Bekeer mij toch tot U!” en als een zondaar leert buigen voor God: “Ik heb gedaan wat kwaad is in Uw oog, dies ben ik Heere, Uw gramschap dubbel waardig.”
Vader Ik dank u….. als een zondaar gaat smeken: “O, God, wees mij zondaar genadig!”
Vader, Ik dank u….. als een zondaar door het geloof Hem mag aannemen en belijden: mijn Heere en mijn God.
Vader, Ik dank u….. als een zondaar door het geloof gerechtvaardigd wordt door God.
Vader, Ik dank u…… als een kind van God in de strijd als een ellendige mag belijden: “Ik dank God door Jezus Christus, onze Heere.”
Wat een dankdag voor de Heere Jezus! Wat wordt in dat danken Zijn Vader toch verheerlijkt! Het mag ons gebed wel worden: Leer ons danken!
Ds. J. de Bruin |