Meditatie

 

Neemt Mijn juk op en leert van Mij….

Want Mijn juk is zacht, en Mijn last is licht.

 

Mattheüs 11: 29a en 30

 

HET JUK VAN JEZUS

Was geloven toen de Heere Jezus op aarde was gemakkelijker dan nu? Er zijn nogal wat mensen die zo denken. Maar wat laat het verband van onze tekst ons zien? Daar worden drie steden genoemd: Chorazin, Bethsaïda en Kapérnaüm. Deze steden bevonden zich alle drie in de omgeving van het meer van Galilea. Eerder zegt de evangelist: “En Nazareth verlaten hebbende, is Jezus komen wonen te Kapérnaüm, gelegen aan de zee of het meer” (Matth. 4: 13) Hij leerde in hun straten en de vele wonderen die Hij deed bevestigden Zijn woorden. Die mensen waren dus rijk bevoorrecht. Maar zij hebben zich niet bekeerd en geloofden niet in Hem (vs. 20). De Heiland was zo dichtbij hen, maar zij bleven innerlijk vervreemd van Hem.

 

Jezus’ juk is niet hard

De Heiland spreekt dus tot twee keer in de tekst over: “Mijn juk”. Hij doet dat in aansluiting op Zijn nodigen: “Komt herwaarts tot Mij”. En Hij voegt eraan toe: “Want Mijn juk is zacht”.

Wat wordt er nu met dit juk bedoeld? Sommigen denken aan een juk dat een paar ossen werd opgelegd bij het ploegen of bij het binnenhalen van de oogst op een wagen. Anderen denken aan een juk dat iemand op de schouders neemt om twee emmers te dragen. Soms zie je op een plaatje, dat mensen een stok als juk gebruiken om twee lasten te dragen. In beide gaan juk en werken samen.

 

Wat leert de Bijbel te dezen? Als Rehabeam koning Salomo is opgevolgd, horen wij het volk tot hem zeggen: Uw vader heeft ons juk hard gemaakt; gij dan nu, maak de harde dienst van uw vader en zijn zwaar juk dat hij ons opgelegd heeft lichter en wij zullen u dienen. (1 Kon. 12: 4). Het juk is hier een aanduiding van dienen, voldoen aan de verplichtingen.

 

Dat bedoelt ook de profeet Jeremia als hij spreekt van de hals buigen onder het juk van de koning van Babel. (Jer. 27: 8). Het volk in de ballingschap wordt dus opgeroepen in de naam des Heeren om die vreemde vorst te dienen.

 

Zo wordt het ook gebruikt in het Nieuwe Testament. De Joodse christenen wilden aan de gelovigen uit de heidenen de verplichting opleggen de besnijdenis te ondergaan en heel de wet van Mozes te onderhouden. Maar dan zegt Petrus op de vergadering te Jeruzalem: “Nu dan, wat verzoekt gij God om een juk op de hals der discipelen te leggen, hetwelk noch onze vaders, noch wij hebben kunnen dragen” (Hand. 15: 10). Het maakt duidelijk dat met het juk van Jezus wordt bedoeld het juk der dienstbaarheid. Dat is niet zwaar. Dat blijkt ook uit de nodiging om tot Hem te komen, om in Hem te geloven.

 

Jezus’ juk is zacht

Het gaat daarin om het gelovig kennen van en vertrouwen op Hem. Dat is gave van God, gewerkt door de Heilige Geest. Daarom is er ten diepste geen verschil tussen geloven toen en nu. De Heere Jezus komt niet met allerlei voorschriften en verplichtingen waaraan voldaan moet worden. Jezus is de Christus, de Borg. Hij heeft Zijn God en Vader liefgehad in het recht van Zijn wet. Hij is volkomen gehoorzaam geweest aan al de geboden en Hij heeft de vloek, de veroordeling der wet ondergaan. Heel dat zware juk van de last der zonde heeft Hij op Zich genomen en verzoend. Daarom zegt de Schrift zo duidelijk: “Niet uit de werken” (Efeze 2: 9)

 

Blijkbaar is het de mens eigen in elke eeuw om het te zoeken in zichzelf en eigen werken. De mensen bogen de hals onder het juk van de geestelijke leiders van Israël. Later boog men de hals onder het juk van de leer van de Roomse kerk. Tot op vandaag kunnen anderen of wijzelf een zwaar juk op ons leggen. We kunnen in onze duisternis er lange tijd onder gebukt gaan en eronder zuchten. Wat we ook doen, maar er komt geen verlichting.

 

Heel bekend is het voorbeeld van Luther. Zelf schrijft hij: “Want ik zou mezelf als het nog langer geduurd had, doodgemarteld hebben met waken en bidden en lezen en ander werk.” Die vrome Luther was in zichzelf de ellendigste mens op aarde, een vermoeide en belaste. Hij kende de spraak van Gods wet die zegt: Je moet dit en dat. Maar hij kon er niet aan voldoen. Maar verlicht door de Heilige Geest leerde hij het juk van Jezus kennen. Dat is gerechtigheid door de Heiland verworven aan het kruis en die God uit genade schenkt en toerekent. Zo leerde hij de hals buigen onder het juk van Jezus. Het vervulde hem met vrede en vreugde. Zo leerde hij dat het juk van Jezus zacht is en dat Zijn geboden niet zwaar zijn. Door het herscheppend werk van de Geest worden wij dan jukdragers van Jezus. We leren Hem kennen meer en meer, liefhebben en dienen uit hartelijke wederliefde.

Bent u, ben jij al zo’n jukdrager van Jezus? Hij roept en nodigt ertoe.

 

Ds. A. Stehouwer.