Meditatie
Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te vertonen, dat Hij moest heengaan naar Jeruzalem, en veel lijden van de ouderlingen en overpriesters en schriftgeleerden, en gedood worden, en ten derden dage opgewekt worden.
Mattheüs 16: 21
Lees om te beginnen vers 21 aandachtig. “Van toen aan”! Dat volgt direct op het verbod van de Heere Jezus om wie dan ook maar te zeggen dat Hij Jezus, de Christus was.(20) Is dat niet vreemd? Petrus had Hem nog maar net beleden namens alle andere discipelen (16) En de Heere had Petrus erom zalig gesproken omdat het geen kennis was die Pétrus vergaard had, maar omdat Petrus dit alleen kon weten door de openbaring van Jezus’ Vader. (17) En de Heere Jezus had verzekerd om op de Inhoud van deze belijdenis, namelijk “Jezus Christus, de Zoon van de levende God”, Zijn gemeente te bouwen. (18)
En dan toch verbieden om Hem bekend te maken? Om deze heerlijke kennis voor zichzelf te houden? Het antwoord op die vraag wordt gegeven in vers 21: ”Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te vertonen dat Hij moest heengaan naar Jeruzalem en veel lijden van de ouderlingen en overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en ten derde dage opgewekt worden”: begrijpt u en jij dit antwoord? Het zit verborgen in het woordje “moest”. Dat betekent namelijk allereerst dat Jezus naar Jeruzalem “moet” van Zijn Vader! ( Matth. 17: 22;
Hand. 2: 23) Daar mag niets tussen komen. Ook niet de tussenkomst van goed bedoelende mensen. De wil van de Vader is oorzaak van het verbod van de Zoon om nú al te gaan doen, wat pas straks, na Zijn opstanding uit de doden, gedaan moet worden.
Waarom heeft de Vader Zijn Zoon dán aan Zijn discipelen geopenbaard? Dat is een goede vraag. Het antwoord luidt, dat Christus Zijn discipelen vóór het geschiedt al laat weten, dat het Hem niet als een verrassing overkomt, maar dat Hij met vol bewustzijn heengaat naar Jeruzalem in gehoorzaamheid aan Zijn Vader.
Lees met deze wetenschap nog maar een keer de tekst en zie er dan de discipelen in gedachten bij staan. Zij ontvangen dit hoger onderwijs om er straks, na Pinksteren, door de Heilige Geest, aan herinnerd te worden. ( Joh. 14: 26). De Vader Heeft hen Zijn Zoon geopenbaard als de Christus, de Messias, om hen bekwaam te maken tot de verkondiging van Hem én er straks, nadat deze Woorden van Jezus werkelijkheid geworden zijn, zeer door vertroost en bemoedigd te worden.
Na de opstanding van de Heere Jezus komt Hij opnieuw onderwijs geven. Het is vervolgonderwijs met het oog op het “moest” van vers 21. Luister maar: ”Moést” de Christus niet deze dingen lijden en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan”?
(Luk. 24:26).
Het is, als u deze meditatie leest, Paaszondag! De lijdenstijd ligt alweer achter ons. De jubel van Pasen heeft opnieuw geklonken: ”De HEERE is waarlijk opgestaan”! Houden we echter in herinnering in welke weg deze Paasjubel zich baan brak? In een weg van gewillig lijden en sterven door De Zoon, Die de Vader aanwees als de Christus.
Herinneren we ons ook, dat het alles geschied is vanwege onze zonden. O, dat in waarheid de belijdenis van Petrus onze belijdenis mag zijn. Dan zullen we ook de betekenis van de “Christus Naam” in die belijdenis verstaan: ”Ik voor u, daar u anders de eeuwige dood had moeten sterven”.
Ds. J. Bos |