Meditatie
Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort en breed de weg die tot het verderf leidt en velen zijn er die door dezelve ingaan.
Mattheüs 7: 13
STRIJD OM IN TE GAAN
De Zaligmaker sprak van twee wegen en twee poorten: een ruime wijde poort met een brede weg naar het eeuwige verderf, en een kleine, nauwe poort naar het eeuwige leven. Er zijn mensen die denken dat je op het smalle pad geboren wordt, maar dat is niet zo. Van nature kiezen wij die makkelijke, brede weg.
Wijd is de poort en breed is de weg die tot het verderf leidt. Daar gaan de mensen die leven alsof er geen God is. Er gaan ook kerkelijke mensen op die brede weg naar het eeuwig verderf, namelijk zij die de wereld vasthouden. Wat is dat: de wereld vasthouden? De “wereld” is alles wat u van God afhoudt. Dat is voor de een wereldse muziek, voor een ander “genieten”, voor een derde zijn werk. Dat kan ook. Uw werk kan u uw ziel kosten. Zolang wij de wereld vasthouden, kunnen wij niet ingaan door het kleine poortje.
De brede weg is ook de weg van de mensen die de zonde niet los willen laten. Dan kunnen we vroom of degelijk praten, maar zolang wij de zonde niet los willen laten, is het nog niet goed.
Gaat in door de enge poort! Er is niet alleen een ruime, wijde poort en een brede weg naar het eeuwige verderf. Er is ook een kleine nauwe poort en een smalle weg naar het eeuwige leven.
Dat deze weg er is, is niet te danken aan u of mij, maar dat is alleen te danken aan de Borg en Zaligmaker. Hij heeft de zonde en de grote schuld van Zijn volk op Zich willen nemen; Hij heeft de dure prijs betaald.
Gaat in door de enge poort. Dat wil niet zeggen dat die poort eng is in de zin van griezelig. De brede weg is griezelig, huiveringwekkend. Daar kunt u bang voor zijn. Maar “eng” wil zeggen: klein. Nu zegt de Heere: Gaat in door de enge poort, door dat kleine poortje, waar u gebukt doorheen gaat, waarvoor u alles af moet leggen, waar geen plaats is voor onze eigen werken, verdiensten en prestaties, om daarop te steunen. Dat gaat niet. Gaat in door de enge poort, waar alleen een arme zondaar doorheen kan. Wij moeten sterven aan al het onze en leven zoeken en vinden in de Heere Jezus Christus alleen.
Op het smalle pad belijdt u dat u voor God niet kunt bestaan. Doet u dat? Wanhoopt u aan uzelf en hoopt u op Gods genade in Christus? Gaat u op dat smalle pad? Vraag de Heere of Hij u eerlijk wil maken, opdat u ziet op welke weg u gaat. Op het smalle pad worden de zonden beweend, beleden en vergeven. De zonden bewenen is beter dan de zonden doen. De zonden doen is vreselijk. Maar de zonde bewenen is zoet. Dan wil de Heere ze vergeven. “Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!”
De weg is smal. Wij dwalen gemakkelijk af ter rechterzijde of ter linkerzijde. Hoe vaak moeten wij niet belijden: “Gelijk een schaap heb ik gedwaald in ’t rond, dat onbedacht zijn Herder heeft verloren…” Op het smalle pad valt u uzelf tegen en daar valt de Heere mee. Hij is eeuwig trouw. Hij staat in voor elk van de Zijnen. Hij leidt ze naar de eeuwige zaligheid.
De wereld en de zonde hebben geen toekomst. Maar op het smalle pad hebt u een heerlijke toekomst, een thuiskomst bij God. Dat is alleen aan de Heere te danken. Het is enkel genade.
Laten wij ons telkens afvragen: Op welke weg ga ik? En waar kom ik uit? Het is één van tweeën. Zie of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op de eeuwige weg. Doe mij toch met vaste schreden de weg ter zaligheid betreden.