Meditatie 

 

 

Als nu de bruidegom vertoefde, werden zijn allen sluimerig en vielen in slaap.

Mattheüs 25: 5

 

ALLEN IN SLAAP

De Zaligmaker gaat Zijn gemeente voorbereiden op de toekomst door een gelijkenis over wijze en dwaze maagden. Hij vraagt: “De Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?” Hij zegt niet dat er geen geloof zal zijn. Maar Zijn Woord stemt wel tot nadenken.

 

Een bruid wacht. Maar de bruidegom blijft lang weg. Hij zal komen. Maar het wordt later. Wachten duurt lang! Als nu de bruidegom vertoefde, werden die tien bruidsmeisjes sluimerig en vielen in slaap.

Eerst verheugen zij zich op de bruiloft. Ze praten erover hoe heerlijk het feest zal zijn. De tijd gaat door en de gevoelens veranderen. Hun vurige verlangen vermindert. De dwaze maagden vallen in slaap. Maar wat nog erger is: de wijzen vallen ook in slaap! U vraagt: Hoe is dat mogelijk? Ze waren kinderen van God. Maar ze dutten in en vielen in slaap.

 

Gods kinderen slapen. Zij zijn kinderen van God. Dat kan niet veranderen. Waar God een goed werk begint, zal Hij het ook voltooien. Maar als u het ware geloof hebt ontvangen, dan wil dat nog niet zeggen, dat het altijd goed functioneert. Dat het in oefening is. Bent u een kind van God? Leeft u ernaar? Waar is het tere geweten? Hebt u een binnenkamer? Kan dat van u gezegd worden? Worstelt u om de bekering en vernieuwing van uw gezinsleden, doopleden en kerkverlaters?

Ouders en grootouders wenen om (onbekeerde) kinderen. Christus weende over Jeruzalem, omdat ze Zijn boodschap van genade verwierpen. Gods kinderen wenen als ze denken aan onbekeerde medemensen. Dat is een heilige droefheid. Ouders zoeken het goede voor hun kinderen. Dat ze hun diploma halen. Dat ze later een eerlijke boterham verdienen. Ouders willen graag dat ze geen grote zorgen en verdriet hebben. Maar een vader en moeder die de Heere vreest, vraagt om meer. Ze smeken om bekering. Ze vragen om een nieuw hart voor allen die hun zo heel dierbaar zijn. Ze kennen een vurig gebed: “O God, wees mijn zoon/dochter genadig. Ontferm u over ons oudste kind, de tweede, tot de jongste toe. Van huisuit zijn ze verloren. Maar U bent de God des verbonds, de Getrouwe.” Als u bij die wijzen behoort, dan weet u van zulke gebeden. We bidden dat de Heere hen arresteert. We worstelen: “O God, ons kind is in nood. Red het, bekeer het. Schenk een nieuw hart. Zelf voelen ze de nood niet. Open hun ogen, open hun hart.” Het is verdrietig als iemand niet meer naar de kerk gaat. Maar het is ook verschrikkelijk de onbewogenheid daarover bij veel kerkgangers. Het gaat toch om de redding van de ziel van die ene? Het gaat aan op een eeuwigheid. Zeg tegen zo iemand: “We missen je in de kerk. We bidden dat je terugkomt. We vragen dat je ogen geopend mogen worden. Voor jou kan het ook! Je kunt gelukkig worden.” We zouden moeten zijn als die vader van de verloren zoon: een wachtende uitziende vader.

De wijzen slapen. Waar is de vurige liefde? Wie smeekt de Heere om het werk van God de Heilige Geest? Waar is het sterke verlangen naar de bekering van zondaren? We kunnen orthodox zijn, maar dat is nog geen werkzaam geloof. Weet u van die plaatsen waar u alleen was met God? Weet u van een binnenkamer waar u worstelt met de Almachtige? Hij is nog Dezelfde. De tien maagden sliepen. We mogen wel bidden: Heere, raak ons aan, schud ons wakker. Voelen we de nood van het onbekeerd zijn? De Heere roept zondaren tot bekering. Vijanden worden met God verzoend. Goddelozen worden gerechtvaardigd.

 

En ter middernacht geschiedde een geroep: “Ziet de bruidegom komt! Gaat uit hem tegemoet!” Daar hebt u de proef op de som. Als de bruidegom komt, dan komt de werkelijkheid aan het licht. Dan wordt het zonneklaar wie olie heeft en wie niet. Als Christus wederkomt op de wolken, dan zal volkomen duidelijk zijn, wat nu vaak nog onzichtbaar is. Als Christus wederkomt ontwaken de wijzen en de dwazen. “Ziet de Bruidegom komt!” De wijzen schrikken wakker en mogen toch de Bruidegom feestelijk inhalen en bijlichten. Ze mogen mee naar het feest. Als de stem klinkt “Ziet de Bruidegom komt! Gaat uit Hem tegemoet!” schrikken de dwazen. Ze constateren dat hun lamp uitgaat. Dat geeft een schok. Ze zien nu het verschil. De wijzen hadden olie. “Gelukkige wijzen.” De dwaze maagden staan beschaamd. Ze smeken: “Alsjeblieft, geef ons van jullie olie!” Maar de olie van de Heilige Geest kunnen we elkaar niet geven. U kunt met een ander spreken over zijn geestelijke belangen. Doet u het? U kunt een ander waarschuwen. U kunt bidden en smeken om genade voor u zelf en voor een ander. Maar u kunt hem of haar de genade niet geven. Het is een heel persoonlijke zaak. “Gaat liever tot de verkopers.” Gaat naar de markt. Het is nu nog de dag der genade. De markt van vrije genade is nog open. Wacht niet, totdat het te laat is!

Laat de zaak niet onzeker! Straks staat u voor die Bruidegom en ....geen olie? Wat zal dat een schrik zijn! Ontzettend. De wijzen verstaan daar iets van. Als u een klein beetje besef heeft voor een onbekeerde zondaar, zult u zeggen: O vriend, ga naar de markt van vrije genade. Zonder de Christus kunt u niet behouden worden. En zonder het toepassende werk van God de Heilige Geest zult u niet zalig worden. Als u nog onbekeerd bent, dan kunt u niet rustig gaan slapen. Ga vandaag nog naar de markt van vrije genade. Wat kunt u daar zeggen? Kunt u zeggen: Heere geef mij Uw Heilige Geest, want ik doe veel voor de kerk, ik… Nee, maar kunt u zeggen: “Heere, hier is een vijand. Er woont geen goed in mij Heere, kom met Uw Geest; verbreek mijn stenen hart.” U kunt niet pleiten op uw godsdienst, niet op uw verbeterpogingen. Waar moet u dan op pleiten? Op het bloed van Christus. “Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt.” Ga naar de markt en koop voor uzelf. Komt, koopt zonder geld en zonder prijs

.

Ds. H. van der Ham