I

 

Toen zeide Hij tot hen: Mijn ziel is geheel bedroefd tot de dood toe; blijft hier en waakt met Mij.

En Hij kwam tot de discipelen en vond hen slapende en zeide tot Petrus: Kunt gij dan niet één uur met Mij waken?

 

Matthéüs 26: 38 en 40

 

WAKENDE BORG

De Heere Jezus heeft twaalf discipelen uitgekozen om “met Hem” te zijn (Mark. 3: 14). “Met Jezus zijn” staat niet in het teken van het “omdat” van verdienste, maar van het “opdat” van de genade. Nu, dat ontdekken we wel in deze aangrijpende geschiedenis. De Heiland treedt de hof van Gethsémané binnen, om daar te bidden. Petrus, Jakobus en Johannes, neemt Hij mee. Hij verwijdert Zich met hen een steenworp van de anderen. Hij begint droevig en zeer beangst te worden. Hij krijgt uit de hand van Zijn Vader de lijdensbeker aangereikt, die tot de rand toe gevuld is met Gods toorn over de zonde. Hier, in Gethsémané doet de Vader Hem er een blik in slaan. En die aanblik is zo verschrikkelijk!

Jezus reikte zojuist aan het avondmaal de ene beker van Zijn bloed uit aan velen tot hun verzoening. Nu reikt de Vader de beker van velen uit aan Hem tot Zijn veroordeling. Alle legermachten van de hel zullen op Hem aanvallen. Ja, Hij zal de verschrikking van het mens-zijn onder de eeuwige toorn van God moeten doorleven.

Wie door Gods Geest aan Zichzelf wordt ontdekt, gaat het belijden: dat heb ik verdiend. Gewillig gaat Christus deze weg. Maar niet met het grootste gemak! Zijn gevoelige, zuivere ziel huivert zeer. Is dan Zijn verzoek aan deze discipelen om met Hem te waken niet begrijpelijk? Hij had hen toch uitgekozen om mét Hem te zijn? Maar zie eens: ze slapen! Waar blijven ze met hun mooie woorden?

Wat blijkt hier hoe diep wij gevallen zijn. En we gevoelen het gewicht van de zonde niet. Daar waar op een steenworp afstand de toorn van God zich laat gevoelen, doen wij onze ogen dicht. Een slapende kerk bij een lijdende Jezus. Dat wil ons diep verootmoedigen. Wat zijn wij vleselijk verkocht onder de zonde.

Och, ook ik had nog niet één uur met Hem kunnen waken. De Borg waakt zonder Zijn kerk. Maar juist in het feit dat de Heere Jezus het alleen doet, ligt nu de redding van de Zijnen. Hij waakt hier als Borg: zonder Zijn kerk, vóór Zijn kerk. Hij voldoet de kosten aan Zijn Vader. Wij leveren daar geen enkele bijdrage in.

Maar daar ligt nu juist de ruimte in Omdat er van ons niets meedoet, kan de grootste zondaar zalig worden. Nu hoeft u niet meer te zeggen: Ik ben te slecht. Of: ik moet geestelijk toch eerst een beetje opknappen. Vergeet dat eens en voor altijd. U knapt nooit op in uzelf. U knapt alleen maar áf, op uzelf. Erkent u dat? Zie, nu komt Jezus naar u toe en Hij verkondigt het u, ja, Hij legt Zichzelf aan úw hart:

“Ik waakte toen u sliep. En in Mijn waken nam Ik uw plaats in. Ik heb volkomen genoeg gedaan aan alle rechten van Mijn Vader.”

Zie nu op Hem! Om het tot uw verwondering te zeggen: “Voor mij, voor mij.” Christus wil niets liever dan u en mij behouden van de toorn. Het zal Hem een eer zijn, het zal Hem een vreugde zijn om u te ontvangen, wanneer u met al uw zonden neerknielt voor Hem. Ook met uw slaperigheid en met uw gebrek aan waakzaamheid.

Lezer; houdt u Hem alléén over? Dat is genoeg.

 

Ds. P.D.J. Buijs.