MEDITATIE
En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten, en Hij legde Zijn rechterhand op mij, zeggende tot mij: Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste. En Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen.
Openbaring 1: 17 en 18a
PASEN OP PADMOS
Op het eiland Padmos bevindt zich de apostel Johannes. Zijn Zender had hem daartoe geen opdracht gegeven. Hij was verbannen. Keizer Dominitianus had hem op non-activiteit gesteld. Veel zal er door hem heengegaan zijn. Bijzonder op de zondag. De dag van de Heere. Met de gemeente van Efeze vierde hij op elke eerste dag van de week de opstanding van Jezus Christus uit de doden. In de dienst ging hij voor. De onderlinge gemeenschap werd gekend. Maar nu is alles voorbij. De pijn van het gemis heeft hij gevoeld. Als eenling moet hij zijn dagen doorbrengen. Veel, en velen moest hij loslaten, maar de Heere heeft hem niet verlaten.
Dwars door de duivelse daad van de keizer heen bereikt de Heere Zijn doel. Het verblijf in ballingschap zal voor Johannes en de kerk tot zegen zijn. De ervaring op zondag was aangrijpend, leerzaam, onvergetelijk. Johannes beschrijft het. Hij werd zeer getroffen door de majesteitsopenbaring van de verheerlijkte Christus. De Heere werd gezien in Zijn volle luister. Met nadruk zegt Hij: “En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten.” Hij werd als een dode. Laten we er niet overheen lezen. Er ligt onderwijs in. Het geestelijk leven kent verdieping. Verdieping van de Godskennis, van de zelfkennis en van de Christuskennis. Het neemt in het leven toe. We lezen het in de Heilige Schrift. Vandaar dat in ons leerboek (zondag 44) staat: “God laat ons Zijn tien geboden scherpelijk prediken opdat wij ons leven lang onze zondige aard hoe langer hoe meer leren kennen en des te begeriger zijn om de vergeving der zonden en de gerechtigheid in Christus te zoeken.”
We zien dit bij Johannes. Hij viel als dood aan ’s Heeren voeten. Als een boetvaardige, als een smekeling zocht hij de voeten van de Heere. Welk een vertroosting, levensverzekering en levensverdieping ontvangt hij. Zeker is het vallen aan ’s Heeren voeten geen grond voor de rijke ontmoeting met de Heere, maar het behoort tot de weg waardoor de Heere komt met Zijn onderwijs. We lezen het. De Heere komt tot hem. Hij buigt Zich neer en legt Zijn rechterhand op Johannes. Een bekende hand voor Johannes. Kennen wij die hand? Die hand spreekt van liefde, van gemeenschap. In die hand zit leven en hij bewerkt het leven. Het paasleven doorstroomt Johannes.
Daarbij klinkt liefdevol, troostvol tot hem: Vrees niet! Twee bekende woorden. Gehoord onder verschillende omstandigheden. Maar nu gebeurt er meer. Onder het woord van troost en bemoediging schuift de Heere de rechtsgrond. Hij zegt tot Johannes: Ik ben de Eerste en de Laatste. Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen.
Driemaal zegt Jezus tot hem: Ik ben. Welk een zelfverklaring geeft de Heere. Hij is de Alfa en de Omega. Daarin zegt de Heere met nadruk: Van eeuwigheid tot eeuwigheid ben ik God. Ik ben de Voleinder van alles wat ik begon. Mijn werk wordt voltooid. Mijn kerk wordt zeker zalig. Het eerste woord sprak Ik. Het laatste woord laat ik horen. Johannes: Ik ben de levende. De dood ligt achter Mij. Ik ben opgestaan uit de dood. Ik ben dood geweest. We mogen het zo vertalen: Ik werd een dode. Ik heb voldaan aan de gerechtigheid en de waarheid van God en alzo door Mijn dood heb Ik betaald voor de zonden. Door Mijn dood heb ik de dood verslonden tot overwinning en alzo is de dood voor Mijn volk een doorgang tot het eeuwige leven.
Welk een herderlijk woord wordt eraan toegevoegd. De Heils-Vorst geeft een hart onder de riem: en zie, geef er acht op, sta erbij stil, schep er moed uit! Ik leef in alle eeuwigheid. Het heden en de toekomst worden door Mij bepaald. Zijn heilswoord wordt verzegeld met amen! Het staat vast!
Hij maakt waar: Ik leef en gij zult leven. Hij schenkt het opstandingsleven en verzekert van dat eeuwige leven. Door de Heere wordt Zijn dag tot de dag van ons leven en voor ons leven. De roem der dagen. Zijn werkdag. Tot levensbegin, verdieping, voortzetting en einde.
Staan we daarnaar? Kennen we het? Hebben we het nodig?
Ds. M.C. Tanis |