Meditatie
HEERE, maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden
Psalm 25: 4
WIJS MIJ UW WEGEN
Wat is het vragen en zoeken naar de juiste weg van groot belang. In allerlei levenssituaties en op bepaalde momenten van ons leven. Wij onderkennen het belang van de goede weg in vakantietijd. Wie ooit verdwaalde in een vreemd land, weet erover mee te spreken.
Het inslaan van een verkeerde weg kan soms fatale gevolgen hebben. Maar er zijn nog andere belangen die min of meer bepaald worden door het gaan van een gekozen weg.
Wie eindexamen deed, moet verder! Welke weg? Wie gaat solliciteren, moet selecteren! In welke weg? Jonge mensen, in verkeringstijd, overdenken hun weg. Als wij in het huwelijk treden, slaan wij een geheel nieuwe (levens)weg in. Waar zal hij heen leiden?
Wie lichtvaardig denkt over willekeurig welke weg, zal vroeg of laat teleurgesteld of bedrogen uitkomen.
In onze tekst horen wij David bidden en vragen naar Gods weg. Hier luisteren wij naar iemand, die door allerlei levenservaringen gerijpt, erachter is gekomen, dat eigen gekozen wegen schadelijk kunnen zijn en ons leven kunnen verwoesten. In dit gebed, want zo mag psalm 25 toch gelezen worden, voelen wij iets van de spanning aan van vertrouwen en vrezen. Een geestelijke spanning, die soms ervaren wordt, wanneer wij door schade en schande wijs geworden de ontdekking hebben gedaan dat onze wegen op niets uitlopen. Zo komen wij aan het einde van de door onszelf uitgestippelde wegen.
Gods weg is zo volmaakt, zó mag David straks aan het einde van zijn leven belijden. Wie zijn leven een beetje kent, weet dat dát geen geringe zaak is om bij het terugzien op de afgelegde levensweg enkel te kunnen roemen in Gods volmaakte wijsheid. Bidden om Gods wegen, is vragen om Zijn leiding in ons leven. Vragen naar Gods wegen, is ons leven leggen in Zijn handen. Alleen genade brengt ons zover. Anders zal geen mens willen, dat een ander zijn levensweg bepaalt. De man naar Gods hart kende die levensgenade, ondanks de vele zonden, die er nog in zijn leven werden gevonden en konden worden aangewezen.
Mag u diezelfde genade kennen? Niet zo gemakkelijk om daar antwoord op te geven?
Als u op uzelf ziet, wanneer de zonde en allerlei zondige lusten nog zo’n grote plaats in uw leven innemen. Toch mag u het antwoord niet schuldig blijven. U moet het weten: ‘Ken ik deze genade?’ U zult dan een biddend leven kennen. Dagelijks de ogen opheffen tot Hen, tot Wie David bad: ‘Tot U o HEERE! hef ik mijn ziel op. HEERE! maak mij Uw wegen bekend.’
Gods wegen kunnen ook wegen zijn, die wij niet verstaan. Wegen van ziekte en rouw, van beproeving en loutering door het lijden. Daarom moeten wij aan die korte bede wel toevoegen: leer mij die verstaan. Leer mij Uw paden! Leren, dat vraagt oefening in en door het geloof. Het leren, dat David hier bedoelt, is niet in de eerste plaats een zaak van het verstand, maar van het hart. Want voor de kruisweg in ons leven komt ons verstand in opstand, maar wanneer ons hart werd ingewonnen om in al Gods wegen te gaan, dan begeren wij de HEERE te kennen in al Zijn wegen. Dan is het niet meer het voornaamste of wij kunnen beoordelen wat nuttig en nodig is, maar dan gaan wij ook beleven wat het zeggen wil om ons te vernederen onder de krachtige hand Gods. De HEERE doet wat goed is in Zijn ogen. Wat een strijd kan dat oproepen in ons leven. Als Gods weg met ons in het heiligdom gaat. Dat betekent toch, dat wij Zijn weg niet altijd kunnen overzien, laat staan begrijpen. Om dan toch in geloofsovergave
te mogen vertrouwen dat de HEERE Zich nooit vergist. Al wat God doet, dat is welgedaan. Het geloof komt tenslotte in de weg van het wonder terecht, waarop de bede van psalm 25 nooit zal verstommen:
HEER’, ai, maak mij Uwe wegen,
Ds. J.H. van Dijk (1950 – 2011) |