Zet uw hart op haar vesting, beschouwt onderscheidenlijk haar paleizen, opdat gij het aan het navolgende geslacht vertelt.

Psalm 48: 14

 

Een Woord gesproken te rechter tijd. Immers in het strijdperk van dit leven. Want gesproken tot een volk, dat te Sion woont. Binnen de poorten van de stad. Het blijkt echter uit de Woorden van onze tekst, dat het binnen die muren niet steeds veilig is. O zeker, de poorten van de hel zullen dit Sion niet overweldigen. Daar staat de Hoofdbewoner van Sion Zelf Borg voor! We lezen immers in vers 4: ”Gód is in haar paleizen, Hij is er bekend voor een Hoog Vertrek”. Dat neemt niet weg, dat satan wel erg dicht in de buurt durft komen, zelfs binnen de poorten van de stad, waar hij vervolgens zijn pijlen afvuurt op het hart van de inwoners ervan. Hij kan de wereld brengen binnen haar poorten van Sion. Zodat inwoners verleid worden om bij hun dienst aan de HEERE een deel te reserveren voor hun zogenaamde eigen belangen. ’t Komt zo dichtbij vindt u niet en jij? Herkenbaar nietwaar? Ik hoorde onlangs dat een vrouw in een grote gemeente, huilend de kerk was uitgelopen. Toen haar gevraagd werd naar het waarom antwoordde zij, dat het was omdat veel jongeren en een enkele al wat oudere de hele tijd bezig waren met hun iPhone. Dat is dan wel erg dichtbij nietwaar en zou je niet in geween uitbreken bij het zien daarvan? O de duivel heeft zoveel dat tot zijn beschikking staat binnen de poorten van Sion om het volk te verleiden. Niet alleen op de grove wijze zoals hierboven getekend, maar ook heel sluipsgewijs. Daar is hij echt al tienduizend jaar een kunstenaar in. Dan komt hij, zeiden ze vroeger, op zijn sokken. Dat wil zeggen, met het Woord van God in zijn mond. En dán is hij geváárlijk! Dan zegt hij als de rechte Boodschap van zonde en genade klinkt: ”Dat moet je nou zo niet zien, denk je nou dat God zó is als hij in deze prediking wordt voorgesteld? Zo onbarmhartig dat Hij je goede werken niet eens meerekent terwijl je nog wel zo je best gedaan hebt? Dat kán toch niet waar zijn? Of de vurige pijl afgeschoten op een worstelend hart, dat net onder de prediking weer wat troost ontving: ”Geloof dat nu maar niet! Denk je dat er voor u nog genade is? Dan zou God liegen. Want hij zegt in Zijn Woord, dat de zondaar gestraft wordt”.

Begrijpt u wel lezer, hoe belangrijk het is om het Woord van onze tekst niet slechts te horen, maar er terdege gehoor aan te geven: ”Zet uw hárt op haar vesting”! Het werkwoord “zetten” is hier heel belangrijk. Het moet gedaan worden om uws levens wil! Op een andere plaats klinkt het met het oog op de wéreld: ”Zet er het hárt niet op”! Het gaat erom wat er in ons hart is, want de HEERE proeft de harten. Hij zegt tot ons aan het begin van dit nieuwe jaar: ”Zet uw hart op haar vesting”. Dat is de stad Gods. Dat is het Koningrijk der hemelen. Dat is de gemeente waartoe we behoren, de zichtbare vorm van Gods genade Verbond! Houden we ons dan niet alleen binnen haar poorten, maar zet ook uw en jouw hart op haar vesting, want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn”. Vervolgens: hart en nauwkeurig toezien gaan samen in onze tekst. Waar iemands hart naar uit gaat, daarheen richten zich ook de ogen. Dat betekent: dan wordt je in je hart ervan verzekert, dat God in haar paleizen is en dat Hij Zijn Sion de eeuwen door bewaart, door het zién van de kostelijke waardij van haar paleizen en het tellen van haar torens (13). En dát geeft vreugde en blijdschap in de HEERE (12). Dat geeft overwinning in de strijd. En zulken hebben ook iets te vertellen aan het navolgende geslacht (14).

 

Ds. J. Bos