|
“Wij hebben de Heere gezien” Joh.20: 25a
Twee mensen gaan uit de kerk. Ze zaten misschien wel naast elkaar.
De ene zei: "Ik zag die en die en die was er ook weer eens een keer."
Maar de ander zei: "Ik heb de Heere gezien." De ene had veel
opmerkingen, maar Hem had hij niet gezien. Geen Pasen voor zo een, maar
wel Pasen voor de ander.
Twee mensen: een wereld van verschil.
Je kunt aan de discipelen merken dat het Pasen geweest is. We horen van
hen een blijde uitroep: "Wij hebben de Heere Jezus gezien."
Zij waren verblijd toen zij de Heere zagen.
Verrukt waren ze, maar niet hoogmoedig. Waarom niet? Ze waren er diep
van doordrongen dat zij eerst door Jezus gezien waren, vóór
dat zij Hem zagen.
Een levend christen heeft een besef dat het een groot wonder is als Jezus
Hem verschenen is.
Hij zocht mij op en niet ik Hem! Wij zien Hem omdat Hij ons eerst gezien
heeft.
Ja, maar wij zien Hem nu toch niet meer met onze ogen sinds Hij opgevaren
is naar de hemel?
Nee, niet met natuurlijke ogen, maar wel met de ogen van het geloof.
De Hebreen-schrijver zegt: "Wij zien Jezus met eer en heerlijkheid
gekroond."
Dat is een zien door het geloof. Onze ogen moeten geopend worden voor
Hem.
Wij zijn van nature blind voor de dingen van Gods Koninkrijk. Blind voor
Christus. Maar als door Gods Geest onze ogen zijn geopend, dan zien we
Hem.
Maar dan wordt het ook een rijke ontmoeting met Hem, die doet uitroepen:
"Wij hebben de Heere gezien." Wat een kerkdienst moet dat geweest
zijn!
Wat gaan de discipelen dan doen? Dezelfde avond gaan ze nog langs bij
hem die niet bij de verschijning van Jezus was.
Dan zien we de discipelen naar Thomas gaan, want hij was er niet bij in
de samenkomst. Dat was heel verdrietig. Ze gaan hem opzoeken om hem het
nieuws te vertellen.
Als je van iemand houdt, wil je graag dat de ander ook de Heere zal zien.
Letten we er op dat Jezus niet Zelf naar Thomas toe gaat?
Hij komt bij Thomas door middel van de discipelen. Dat moesten de discipelen
leren, want straks zou Hij naar de hemel gaan en dan moesten zij de boodschappers
van Hem zijn. "En wie u ontvangt, ontvangt Mij", heeft Jezus
gesproken.
Jezus zoekt hem niet Zelf op, maar roept hem op om in de samenkomst te
komen door middel van de discipelen. En daar zal Thomas Jezus zien. Door
Gods genade is Thomas de volgende keer weer in de dienst en mocht hij
Jezus ontmoeten. Blijdschap voor Thomas, maar ook voor de discipelen.
Ieder heeft de roeping om te getuigen in woord en daad. Onze Catechismus
belijdt: dat ook anderen door onze godzalige wandel tot Christus getrokken
mogen worden.
Paasleven dient zich als een lopend vuur te verspreiden.
Zo dienen we ook in onze tijd mensen op te wekken met het: wij hebben
de Heere gezien.
En kom ga met ons, en doe als wij
A.K.Wallet
|